Vurig verlangen |
|
Laat me je tranen berijden Over je kin naar Afrika Weer in de schoot van de leeuwin Waar ik ooit thuis was Tussen je lange benen Zoek ik naar de sneeuw van afgelopen jaar Maar er is geen sneeuw meer daar
Laat me je traan berijden Over de wolken zonder geluk De grote vogel duwt zijn hoofd Voorzichtig in zijn schuilplaats terug Tussen je lange benen Zoek ik naar het zand van afgelopen jaar Maar er is geen zand meer daar
Vurig verlangen verstopt zich Als een insect Als je slaapt merk je niet Dat het je prikt Gelukkig word ik nergens De vinger gaat naar Mexico Maar hij zakt in de oceaan Vurig verlangen is zo wreed
|
|
|
Engel |
|
Wie in zijn leven goed is op aarde Zal een engel worden na zijn dood Je kijkt naar de hemel en vraagt je af Waarom je ze niet kan zien
Eerst als de wolken slapen zijn Kan je ons aan de hemel zien We zijn bang, we zijn alleen
God weet dat ik geen engel wil zijn
Ze leven achter de zonneschijn Apart van ons oneindig ver Ze moeten zich aan de sterren vast houden (erg goed) Opdat ze niet uit de hemel zouden vallen
Eerst als de wolken slapen zijn Kan je ons aan de hemel zien We zijn bang, we zijn alleen
God weet dat ik geen engel wil zijn
Eerst als de wolken slapen zijn Kan je ons aan de hemel zien We zijn bang, we zijn alleen
God weet dat ik geen engel wil zijn
|
|
|
Dier |
|
Wat doet de man Wat doet de man Die het verschil Tussen mens en dier niet kent Wat
Hij zal naar zijn dochter gaan Ze is mooi en jong En dan, als een hond, wil hij met zijn eigen vlees en bloed paren
Wat doe je Wat voel je Wat ben je Toch slechts een dier
Wat doet de vrouw Wat doet de vrouw Die het verschil Tussen mens en dier niet kent
Ze doopt de pluim in zijn bloed en schrijft zichzelf een brief Levenloze lijnen aan de jeugd Waneer haar vader bij haar sliep
Wat doe je Wat voel je Wat ben je Toch slechts een dier
|
|
|
Bestraf me |
|
Bestraf me Bestraf me Stro wordt goud En goud wordt steen Jouw grootte maakt mij klein Jij mag mijn bestraffer zijn
De heer neemt De heer geeft
Bestraf me Bestraf me Jij bedoelt ja En ik denk nee Noem me in je gebed Voordat de wind nog kouder wordt
Jouw grootte maakt mij klein Jij mag mijn bestraffer zijn Jij mag mijn bestraffer zijn
Jouw grootte maakt mij klein Jij mag mijn bestraffer zijn Jouw grootte maakt hem klein Jij zal mijn straf zijn De heer neemt De heer geeft Maar hij geeft alleen aan hen Waar hij ook van houdt Straf me
|
|
|
Jij hebt |
|
Jij Jij hebt Jij hebt me Jij hebt mij gevraagd Jij hebt mij gevraagd en ik heb niks gezegd
Wil je tot de dood ons scheidt trouw zijn aan mij voor alle dagen Nee!
Wil je tot de dood ons scheidt ook van me houden in slechte tijden Nee!
|
|
|
Buk je |
|
Buk je beveel ik je Wend je aangezicht af van mij Je gezicht interesseert me niet Buk je
Een tweevoeter op vier voeten Ik begeleid je bij het wandelen In wandelgang langs de vloer Ik ben teleurgesteld
Nu komt hij achterwaarts naar me toe Honing blijft aan de kouseband kleven Ik ben teleurgesteld, totaal teleurgesteld
Buk je Het gezicht interesseert me niet
De tweevoeter heeft zich gebukt In een goed licht geplaatst toon ik hem wat men doen kan En ik begin te huilen
De tweevoeter stamelt een gebed uit angst omdat het me slechter afgaat vraag haar nog dieper te bukken tranen lopen langs de rug omhoog
Buk je
Buk je, beveel ik je Wend je aangezicht af van mij Je gezicht interesseert me niet
Buk je!
|
|
|
Speel met mij |
|
We delen kamer en bed Broertje kom en wees braaf Broertje kom en pak me beet Schuif je dicht naar mij toe
Voor het bed een zwart gat en hierin valt elk schaap ben al te oud maar tel ze toch omdat ik niet in slaap kan geraken
Tot m'n navel in de takken er wacht al een witte droom Broertje kom hou je vast en schud voor mij de bladeren van de boom
Speel een spel met me Geef me je hand Speel met me een spel Speel met me een spel speel met me omdat we alleen zijn Speel met me een spel Vader moeder kind
Het broertje bezeert de hand Hij draait weer naar de muur toe De broer helpt me zo nu en dan zodat ik slapen kan
Speel een spel met me Geef me je hand Speel met me een spel Speel met me een spel speel met me als we alleen zijn Speel met me een spel Vader moeder kind
|
|
|
Piano |
|
Ze zeggen mij Sluit deze deur De nieuwsgierigheid wordt een schreeuw Wat zou daarachter zijn? Achter deze deur Staat een piano De toetsen zijn stoffig De snaren niet gestemd Achter deze deur Zit zij aan de piano Maar ze speelt niet meer Ach, het is al zolang geleden
Daar aan de piano Luisterde ik naar haar En wanneer haar spel begon Hield ik de adem in
Ze zei tegen mij Ik blijf voor altijd bij jou Maar het scheen alsof ze speelde voor mij alleen En ik goot haar bloed In het vuur van mijn woede Ik sloot de deur af Men vroeg naar haar
Daar aan de piano Luisterde ik naar haar En wanneer haar spel begon Hield ik de adem in Daar aan de piano stond ik bij haar Het scheen alsof Ze speelde voor mij alleen
Geopend is de deur Hoor ze schreeuwen Ik hoor de moeder smeken De vader slaat op mij in Men haalt haar van de piano En niemand hier gelooft mij Dat ik doodziek ben Van kommer en stank
Daar aan de piano Luisterde ik naar haar En wanneer haar spel begon Hield ik de adem in Daar aan de piano Luisterde ze naar mij En als mijn spel begon Hield zij de adem in
|
|
|
Oude man |
|
Hij wacht op de middagswind De golf komt en gaat weer liggen Met een waaier elke dag de oude maakt het water glad
ik werp de steen voor mijn plezier het water beweegt zich in een kring de oude kijkt me treurig aan en heeft het weer glad geveegd
In het wit zand rookt de oude man bevend zijn pijp Alleen het water en ik weten waarvoor hij deze waaier gebruikt
Het vermoeden slaapt als een vulkaan Aarzelend heb ik dan gevraagd Het hoofd gebogen, het lijkt alsof hij slaapt heeft voordat hij stierf gezegd
het water moet jouw spiegel zijn pas als het glad is kan je zien hoeveel sprookjes je nog resten en om verlossing zal je smeken
De waaier tegen het lijf gedrukt Bij de doodskramp verstijft de hand Ze moesten hem de vingers beken De waaier blijft liggen in het zand
De oude roep ik elke dag Mocht hij mij hier toch verlossen Ik blijf achter in de middagswind En in de waaier kan ik lezen
Het water moet jouw spiegel zijn Pas als het glad is kan je zien Hoeveel sprookjes je nog resten en om verlossing zal je smeken
|
|
|
Jalouzie |
|
Ben ik mooier Versnijd mijn gezicht Ben ik sterker Breek laf mijn nek Ben ik slimmer Dood me en eet mijn hersenen op Heb ik jouw vrouw Dood me en eet me helemaal op Eet mij dan helemaal op
Ben ik eerlijker Bijt mijn tong af Ben ik rijker Neem mij dan alles af Ben ik moediger Dood me en eet mijn hart op Heb ik jouw vrouw Dood me en eet me helemaal op Eet me dan helemaal op En lik het bord af
Het kookt, de jalouzie
Heb ik een gladde huid Ruk ze er in repen af Heb ik helderder ogen Neem me het licht af Heb ik de reinste ziel Dood hem in vlammen Heb ik je wijf dan Dood me en eet me helemaal op Eet me helemaal op En lik het bord af
Het kookt, de jalousie
|
|
|
Kus me (kikvorsvel) |
|
Ze houdt zich altijd stil Omdat ze gevingerd worden wil Ze blaast zich op in het dorre gras Het vochtig lonkend oog wordt nat
Gevangen in de duisternis Ziet ze nooit het zonlicht Naar geilheid zoekend smeekt ze dan De tong in de manen
Kus me
Ze bijt zich in elke tong vast Omdat ze zich graag laat likken Maar omdat het wat bitter smaakt Wordt ze zelden gekust
Gevangen in de duisternis Ziet ze nooit het zonlicht Naar geilheid zoekend smeekt ze dan De tong in de manen
Kus me
Nu hangt de tong uit de mond En slaat wild en in extase Meermaals heftig in het gezicht Haar neus bloedt verschrikkelijk
Gevangen in de duisternis Ziet ze nooit het zonlicht Naar geilheid zoekend smeekt ze dan De tong in de manen
Kus me Kus me Op mijn vochtige lippen Kus me Ook als het bitter smaakt Kus me Op mijn vochtige lippen Kus me Ook als het bitter smaakt
|